Onderstaand artikel over de toepassing van de PTD-methode van David Stanwood, is geschreven door Frans Pietjouw, een Nederlandse pianotechnicus. Het artikel is gepubliceerd in het Piano Bulletin 2002-1, uitgegeven door EPTA Nederland.

(c) 2002

Frans Pietjouw

Naar een optimale controle van klank en speelaard.

Een nieuwe methode om piano en vleugel mechanieken te balanceren.

De laatste jaren proberen pianofabrikanten in de gunst van de consument te komen door de mogelijkheid te bieden een piano samen te stellen die men in de huiskamer wenst. Via het internet bijvoorbeeld kan men zelf kiezen uit verschillende meubel designs, fineer en kleuren van de buitenkant. Hier blijft het bij, het innerlijk blijft onveranderlijk de haast magische verantwoordelijkheid van de fabrikant. Als we eerlijk zijn: het is eigenlijk onmogelijk invloed uit te oefenen op het binnenste van de piano, omdat de benodigde kennis hiervoor vaak ontbreekt. Nú zouden pianofabrikanten consumenten in de gelegenheid kunnen stellen hun wensen kenbaar te maken en deze kunnen uitvoeren. De kennis is ervoor aanwezig. De in dit artikel beschreven methode maakt het mogelijk zowel nieuwe vleugels/piano’s als te reviseren vleugels/piano’s uit te voeren met een systeem dat rekening houdt met de wensen van de consument.

Geschiedenis

Sinds de ontwikkeling van de piano zijn er nooit internationale afspraken gemaakt over bijvoorbeeld een gemiddelde klank en speelaard van piano’s en vleugels. Probeer het maar eens uit: als u op twee piano’s of vleugels speelt, van hetzelfde type, komt u er al snel achter dat deze verschillend kunnen klinken en spelen. Er is zelfs sprake van inconsistentie in speelaard en toon, wanneer u op één instrument speelt. Een en ander is niet zo vreemd, want de fabricage, samenstelling en balancering van klavieren en mechanieken gebeurt al meer dan honderdvijftig jaar volgens een traditionele, inconsistente methode. Pianisten van naam én pianotechnici hebben indirect over dit fenomeen al in het verleden uitspraken gedaan.

Gepubliceerd in een uit 1982 stammende uitgave van Steinway & Sons genaamd Talking About Pianos berichten pianisten van verschillen in zowel klank als speelaard. Ik citeer:

Alicia de Larrocha:

When I find an action that is comfortable, the tone is usually too thin because the hammers are smaller, and so the sound is smaller too."

Alicia de Larrocha spreekt over kleine hamers met als gevolg een kleine toon en een comfortabele speelaard. Dit mechaniek uitgevoerd met zwaardere hamers zou derhalve een grotere toon opleveren en een zwaardere minder comfortabele speelaard. Hiermee zegt zij impliciet dat er verschillen bestaan in klank en speelaard bij identieke piano’s/vleugels.

Rosalyn Tureck:

There is a deep aesthetic and emotional response to an instrument that you feel is one with you. It’s a feeling that one treasures. Even if you get an instrument below that quality it’s still your responsibility to produce a performance that is as close to that ideal as possible. I compensate by changing my technique and my touch, from note to note and finger to finger, in lightening seconds. If you have enough technical equipment and tonal sensitivity you can retain a high standard of performance.

Rosalyn Tureck gaat een stap verder. Zij spreekt niet alleen over verschillen tussen instrumenten, maar ook over verschillen in toucher van toets naar toets bij één en hetzelfde instrument. Impliciet zegt zij dat je in de praktijk over veel techniek moet beschikken om op vleugels en piano’s tot uitdrukking te brengen wat je muzikaal wil laten horen.

In het beroemde boek Pianos and their Makers uit 1911 zegt Alfred Dolge, die door velen als de vader van de moderne pianohamer wordt beschouwd, het volgende:

"As far back as 1873 the author (Alfred Dolge) made, in the factories at Dolgeville, N.Y., for Steinway & Sons, hammer felt one and three fourth inches thick in the bass and weighing 22 pounds to a sheet, which measured 36 inches wide and 43 inches long. This extraordinarily thick felt was used for concert grand piano hammers and although splendid results were achieved, the heavy hammer affected the touch too much."Alfred Dodge vertelt ons dat het in 1911 onmogelijk was een concert vleugel uit te voeren met een extreem zware hamer, alhoewel de toon uitstekend was (later in dit artikel zal blijken dat dit wel mogelijk is).

We kunnen concluderen: de geschiedenis leert ons dat verschil in gewicht van hamers de speelaard en de klank van piano’s en vleugels beïnvloedt; sterker nog, zij spelen zelfs van toets tot toets onevenwichtig!

Precision Touch Design (PTD) van David Stanwood.

Geïnspireerd door de eerder genoemde verschillen en onregelmatigheden in zowel klank als speelaard is David C. Stanwood een onderzoek begonnen en heeft de meetgegevens van vele instrumenten geanalyseerd. Als resultaat van dit onderzoek heeft hij de "New TouchWeight Metrology" uitgevonden zoals beschreven in zijn in Amerika geregistreerde Patent. Vervolgens heeft hij zich gespecialiseerd in "component touch-weight balancing". Sinds 1990 zijn er van zijn hand over deze methode meerdere artikelen verschenen in de Piano Technicians Guild Journal en geeft hij cursussen op bijna iedere regionale en landelijke Conventie van de "Piano Technicians Guild" in de Verenigde Staten. Zie hiervoor ook zijn website www.Stanwoodpiano.com

Om enig inzicht te verschaffen in wat de methode voor mogelijkheden biedt volgt nu een voorbeeld uit de praktijk naar aanleiding van een uitgevoerde PTD op een Steinway vleugel model B.

Voor aanvang van een aanpassing volgens de PTD methode wordt er een volledige PTD analyse uitgevoerd. De gegevens die hieruit worden verzameld worden in een grafiek geplaatst, waardoor een duidelijk beeld ontstaat van:

  1. Het gewicht van afzonderlijke hamers.
  2. Het gewicht van afzonderlijke mechaniekonderdelen.
  3. Het statisch neergewicht van elke afzonderlijke toets.
  4. De wrijvingsverschillen in iedere afzonderlijke toets.
  5. Het algehele hefboomvermogen van uw mechaniek.
  6. Een aantal belangrijke meetkundige verhoudingen.

Figuur 1

De grafiek van figuur 1 toont het gewicht van de afzonderlijke hamers (Hammer Weight) zoals ze in de fabriek worden geplaatst. In de praktijk betekent dit gegeven dat iedere toon een ander volume heeft en dus een andere klankkleur. Van oudsher moeten deze hamers geïntoneerd worden. Zij worden echter niet alleen op dichtheid van het vilt geïntoneerd, maar ook om de verschillen in volume weg te werken, waarbij men noodgedwongen uitgaat van de slechtst klinkende hamer! Toon nummer 20 valt duidelijk op omdat het gewicht beduidend lager is. In vergelijking met de bassectie en de uiterste diskant blijft het gehele middengebied van de vleugel in volume achter. Dit betekent dat de pianist hier extra moeite moet doen om dat deel van de vleugel in evenwicht te laten klinken met de rest van de vleugel. Dit bleek precies een van de bezwaren te zijn van de eigenares van de vleugel, pianiste Marjo Boom.

Figuur 2

In de grafiek van figuur 2 laat het resultaat zien van de hamers nadat het gewicht is opgewaardeerd tot de top van de zogenaamde full energy zone. Het gewicht van de hamers komt nu sterk overeen met het gewicht van de eerder door Alfred Dolge genoemde concert hamers! Bovendien loopt de lijn van het gewicht van de hamers nu in een logische gewichtscurve, die een directe relatie heeft met de besnaring. Met een evenwichtige toon tot gevolg!

Om er voor te zorgen dat iedere toets met hetzelfde (speel)gewicht naar beneden gaat, gebruikt men traditioneel het zogenaamde opgewicht en neergewicht systeem. Bijvoorbeeld 50 gram neergewicht om de toets in te drukken en 20 gram opgewicht om de toets omhoog te laten komen. Dit heeft tot gevolg dat toetsen verschillend worden uitgelood. Het uiteindelijke resultaat hiervan is dat de toetsen met één en hetzelfde statische neergewicht naar beneden gaan. Verschillen echter in de uitloding van het klavier gaan zich op termijn openbaren wanneer het mechaniek ontregelt en slijt. Men kan zich voorstellen dat een toets met een extra stuk lood, uiteindelijk sneller naar beneden valt dan een naast gelegen toets met minder lood. De PTD methode voorziet in een mogelijkheid het statische neergewicht van iedere afzonderlijke toets in kaart te brengen. Volgens een vaste repeterende procedure wordt het statisch neergewicht van iedere toets gewogen op een precisie weegschaal.

De grafiek van figuur 3 geeft het statische neergewicht (Front Weight) van alle afzonderlijke toetsen zoals deze in de fabriek zijn gelood. Opvallend zijn de enorme verschillen van toets naar toets.

Figuur 3

 

De grafiek van figuur 4 laat het statische neergewicht van alle toetsen zien na de PTD methode.

Figuur 4

Te begrijpen is dat het toucher van dit klavier regelmatiger aanvoelt dan het klavier uit figuur 3.

Afhankelijk van het hefboomvermogen van de toets wordt er meer of minder lood toegevoegd. Van oudsher leren pianotechnici dat de hefboomverhouding in het mechaniek 1 op 5 is. In de praktijk blijkt deze verhouding vaak niet te kloppen. Deze verhouding zit meestal boven de 1 op 5, slaat soms door naar 1 op 6 en in een aantal gevallen komt de verhouding zelfs boven de 1 op 6 uit. Duidelijk is dat wanneer men 7 gram extra moet neer drukken om 1 gram extra hamerkop gewicht te heffen, dit zwaarder aanvoelt.

Om het verhaal compleet te maken heeft David Stanwood een onderhamer ontwikkeld met instelbare draagveer. Gekoppeld aan een speciaal ontwikkelde methode is iedere afzonderlijke toets tot op één gram nauwkeurig af te stellen. De veer levert een instelbare toucherreductie op tot wel 17 gram! Daardoor hoeft er minder lood aan de toets te worden toegevoegd waardoor de traagheidscomponent van het lood in de toets tot een minimum kan worden beperkt.

Demonstratie

Op 1 december 2001 heeft er in Ooltgensplaat (Zuid-Holland) onder leiding van David Stanwood een demonstratie plaatsgevonden van de PTD methode met gebruikmaking van de eerder genoemde Steinway. De eigenares is zoals gezegd Marjo Boom, pianiste/pianodocente, in bezit van het solistendiploma met aantekening kamermuziek. In vergelijking met haar Steinway in de oude staat heeft zij het volgende gezegd: "De vleugel speelt makkelijker en spreekt makkelijker aan. Het instrument speelt veel regelmatiger. Zelfs de kleinste beweging voor het pianissimo spel komt tot uitdrukking, ik kan nu fluisteren op het instrument. Ik was al gecharmeerd van de bas, maar nu ben ik er helemaal verliefd op geworden. De klank die ik wil horen bij een bepaald muziekstuk krijg ik nu over de hele linie te horen, terwijl ik voorheen vooral in het midden gebied mijn techniek extra moest aanspreken. Je probeert altijd als musicus uit de vleugel de klank te krijgen die je binnenin je hoort. Sinds PTD is toegepast op mijn vleugel krijg ik een respons aan klank op wat ik speel en is het geluid zo mooi, dat je niet anders kan dan daar weer op reageren. Vandaar de verliefdheid."

Resumé

Afsluitend kunnen we concluderen dat de traditionele manier van het fabriceren van piano- en vleugelmechanieken heeft geleid tot verschillen in zowel klank als speelaard die tot nu toe als de charme van het pianomakers vak zijn omschreven. Misschien wordt het tijd deze "magische" sfeer rond piano’s en vleugels te doorbreken. Het gebruik van David Stanwoods PTD-methode biedt pianotaxateurs een analysemethode om adequaat een piano of vleugel te taxeren. Geeft pianotechnici de mogelijkheid garanties te verstrekken over het eindresultaat van een revisie en geeft pianoproducenten een productiemethode om op specifieke wensen van klanten in te kunnen gaan. Eenvoudigweg door de PTD methode toe te passen gaan piano’s en vleugels prettiger en evenwichtiger spelen en klinken, met een nauwkeurigheid die tot voor kort onmogelijk leek. Iedere pianist gaat er beter piano door spelen of we nu spreken van een beginneling of een beroeps pianist! Met de PTD-methode van David Stanwood is het mogelijk voortaan instrumenten te produceren en reviseren die meer aan de verwachtingen van musici voldoen dan ooit tevoren!

 


ziet u geen menu bovenin het scherm? Klik dan hier